Kudde gedrag

Koeien zijn van nature het best in groepen met sociale banden en een hiërarchie. Het zijn echte kudde dieren. Maar hoe herken je natuurlijk kudde gedrag en hoe pas je het toe als je maar een kleinschalige boer bent? Een natuurlijke kudde bestaat uit melkgevende koeien en hun kalveren, jongvee, droge koeien en één of enkele stieren. De samenstelling van de kudde is stabiel, op geboortes en sterfgevallen na. Koeien kunnen ongeveer 50 tot 70 soortgenoten herkennen, dus bij groepen die groter zijn raken ze het overzicht kwijt. In een groep met minder dan 5 dieren is van kudde gedrag eigenlijk geen sprake.

 

Binnen elke kudde, leven de dieren uit in spelgedrag, hiërarchisch gedrag, vriendschapsverbanden, voortplantingsgedrag en verzorgingsgedrag. Alles bij elkaar vormt de sociale rangorde. Als de hiërarchie duidelijk is, voorkomt dat conflicten. Dat wordt anders als er iets in de kudde verandert, bijvoorbeeld weidegang na de winterse stalperiode. De koeien zijn in deze tijd vaak erg enthousiast en vrolijk, maar ze kunnen ook even flink lelijk doen tegen elkaar om de rangorde in de nieuwe omgeving vast te stellen. Ook nieuwe dieren in de kudde krijgen het zwaar te verduren na verloop van tijd horen deze ook gewoon bij de groep. 

 
Rangorde
De rangorde wordt meestal bepaald door de leeftijd, de tijd dat de koe in de kudde is en de grote van de hoorns. Hoe ouder de koeien zijn, hoe grotere hoorns ze hebben. Via kop-kop confrontaties wordt de rangorde bevestigd. Onthoornde koeien kunnen dat niet. Voor hun positiebepaling binnen de rangorde doen ze 'scheppen'. Dan slaan ze hun koppen tegen buik en hals van soortgenoten. 
 
Als de rangorde eenmaal is bepaald
 
 
Als de rangorde eenmaal is bepaald, laten de koeien met subtiele hoofdbewegingen zien hoe de verhoudingen liggen. Een hogere koe houdt haar kop omlaag richting een lagergeplaatste koe. Als ze haar kop in de richting van de ander zwaait, is de boodschap duidelijk: wegwezen. Opengesperde ogen met veel oogwit duiden op boosheid.
Een stier is lang niet altijd de baas van zijn kudde, maar hij heeft wel een geheel eigen rol. Hij zorgt voor stabiliteit en bemiddelt in conflicten. Hij markeert het territorium van zijn kudde door met zijn nek over de grond te schuren en hij houdt belagers op afstand door woest met een voorpoot in de grond te graven. Daarnaast zorgt hij natuurlijk voor de voortplanting, maar hij is ook uitlaatklep voor tochtige koeien. Zijn aanwezigheid beperkt ruw springgedrag en agressie van tochtige koeien.
 
Buiten het voortplantingsseizoen leven koeien met kalveren en pinken onder (semi) natuurlijke omstandigheden gescheiden van de stieren, die dan een solitair bestaan leiden. Jong volwassen stieren leven in groepen van vrijgezellen, buiten of aan de rand van de kudde. Dit gegeven zorgt ervoor dat in de omgang tussen mensen en stieren extra oplettendheid is geboden. Verzorgers moeten zich er rekenschap van geven dat een stier een ander wezen is dan een koe. Tegen de tijd dat een stier een jaar oud is, komt er een beslissend moment in de relatie boer-stier. De stier zal hem uitdagen en de boer moet kortstondig maar wel handhandig laten weten wie de baas is (1).
Kalveren vormen aan het begin van de zoogperiode, als ze tussen de 11 tot 40 dagen oud zijn, kalvergroepjes binnen de kudde. Een 'oppasmoeder' houdt de wacht. Er wordt verondersteld dat deze 'crèches' een betere bescherming bieden tegen roofdieren.
Synchroon gedrag
Typisch kuddegedrag is het synchrone verloop van allerlei activiteiten, zoals grazen, herkauwen en schuilen. Koeien houden niet van om de beurt eten, ze willen met zijn allen aan tafel. En ze willen niet om een plek hoeven vechten. In de wei gaat dat vanzelf goed; met zijn allen lopen ze al grazend op. In de stal moeten er, om stress en onrust te voorkomen, meer voerplekken dan koeien zijn. Zo kunnen alle dieren tegelijkertijd eten, ook als een ranghoog dier geen ondergeschikte naast zich duldt. De weggejaagde dieren zoeken dan gewoon een plaatsje verderop. 
Iets dergelijks geldt voor rust- en schuilplaatsen. Er moet meer dan voldoende ligruimte zijn, zodat alle koeien tegelijkertijd kunnen rusten of herkauwen, ook verjaagde ranglagere dieren. Een schutstal in de wei moet voldoende ruim zijn om alle koeien tegelijk dicht bij elkaar te laten schuilen. 
 
Vriendschap
Koeien sluiten vriendschappen voor het leven. Vooral de moeder-kindband is sterk, maar koeien hebben ook maatjes met wie ze graag samen grazen of rusten. Vriendinnen van dezelfde status likken elkaar op plaatsen waar ze zelf niet bij kunnen. Bij dreigende conflicten kan het elkaar likken ook kalmerend werken. Ondergeschikte koeien likken dan de ranghogere; ze ‘likken naar boven’.
Net als mensen hebben runderen een persoonlijke ruimte om zich heen, waarbinnen alleen familie en vrienden worden geduld. Hoe groot die persoonlijke ruimte is, hangt af van de leeftijd (jonge dieren zijn schuwer), van de rust in de groep en van degene die nadert. Vriendinnen houden maar enkele decimeters afstand van elkaar. Geen enkele gezonde koe loopt verder dan twaalf meter weg van de dichtstbijzijnde andere koe.
Grappig is dat de verzorger van een koppeltje koeien in zekere zin ook deel uitmaakt van de kudde, en een belangrijke rol speelt bij de stabiliteit ervan. Uit onderzoek is gebleken dat een goede mens-koerelatie de onderlinge band tussen de dieren en hun karakters positief beïnvloedt. Koeien met een evenwichtige baas zijn minder onrustig, angstig en agressief en uiten meer positief (lik)gedrag. (2)

Maak jouw eigen website met JouwWeb